BLOG van Martijn: Spatdeksel
Het ding lag al maanden in ons keukenkastje. Ik had het genegeerd, want het was van IKEA, en dan ben ik extra alert. Toen ik nog in Amsterdam woonde, werd ’s donderdags het grofvuil opgehaald, en elke week stond de halve showroom van Ikea op de stoep. Ik wilde niet meedoen aan die wegwerp-economie.
Behalve dan dingen die echt handig zijn. Zoals de vleesthermometer. Ideaal om grote stukken vlees perfect te bereiden, maar € 10 en heeft het bijna een jaar gedaan. Het was de omweg waard – de rit naar dat industrieterrein, zo snel mogelijk door die blauw-gele hel om bij de keukenafdeling te komen, dan via sluipweggetjes naar de kassa om vervolgens toch weer € 116,85 af te rekenen.
Mijn dochter kreeg verkeersles op school. Maar in een wereld waarin straks alleen maar robots veilig autorijden heb je meer aan een les hoe je door Ikea kunt navigeren. Links kijken, rechts kijken, niet kopen.
“Nee, niet naar de koopjeshoek”, zeg ik tegen mijzelf als ik de kassa’s zie opdoemen in de verte. De koopjeshoek wint. Het lukte wel om de berkenhouten eettafel voor maar € 75 vanwege een krasje op het blad (daar zet ik wel een glas op) te laten staan. Nou ja, toen ik hem op het parkeerdek wilde inladen, paste die net niet in mijn auto. Niet in de breedte, niet met de poten omhoog. Op het dak ging wel maar toen waren de spanbanden te kort. Ik heb hem meteen teruggebracht. Blij dat ik mijn € 75, nadat ik anderhalf uur bij de klantenservice had gewacht, kreeg teruggestort. Op een tegoedbon.
Bij onze IKEA-bezoekjes bleef ik voortaan dus veilig wachten bij de uitgang. Naast de softijsmachine. Met mijn tegoedbon. Terwijl ik mijn 3e ijsje tapte (jammer dat ding niet te koop is), kwam mijn vrouw aanlopen met een blauwe opvouwbare wasmand.
“Handig voor vakantie”, glunderde ze, terwijl ze hem in en uitvouwde als een accordeon.
De eerste vakantie heb ik hem bewust niet gebruikt.
“We gaan kamperen. Kam-pe-ren!” zei ik terwijl we alles in de auto probeerden te passen. “Dan neem je toch geen wasmand mee?”
-“Maar hij is opvouwbaar.”
“Dus? Moet de strijkplank dan ook mee?”
Daarna zei ze pas weer iets tegen me toen we in Frankrijk reden: “Wat een aantrekkelijke mannen hier overal.”
Het jaar erop zag ik toch wel wat voordelen van de wasmand. Handig te dragen als ik naar de receptie liep voor wasmachine-munten. Opgevouwen kon je er mee frisbee-en. Toen ik de schone was wilde ophalen in het douchegebouw, en hem niet kon vinden, dacht ik zelfs dat iemand hem had gestolen. Ik vroeg het aan twee meisjes die zaten te gamen naast de ingang.
“Zo’n blauwe. Ik heb er net nog mee gefrisbeed bij het zwembad.” Pas toen ik hun blik zag, nadat ik met mijn armen accordeon bewegingen stond te maken, had ik door dat die IKEA fuckers me weer te pakken hadden.
Net zoals met die spatdeksel.
Zo bakte ik vroeger mijn vlees, lekker woest, hoog vuur, olie die bijna begint te roken. Ik legde mijn biefstuk erin en spetters vlogen in het rond. Dat vond ik stoer. Af en toe zo’n brandende druppel op mijn hand, dat voelt een echte kok niet eens. Het vette fornuis maakte ik ’s avonds met een doekje weer schoon. Ik leefde.
Tuurlijk, die spetters kun je simpel voorkomen door een deksel erop te doen. Maar dan gaart je vlees snel, zonder dat je kan zien hoe snel. Door de stoom die in de pan blijft, krijg je ook nog eens een slappe korst. Zonde.
Mijn vrouw en Ikea hadden inmiddels een pact. Koop al die spullen gewoon, zeiden ze tegen haar. Hij denkt nog steeds dat z’n leven niet zal veranderen. Zet het in de kast en wacht rustig af. Inderdaad, als een slang had het spatdeksel zich verstopt in een keukenkastje totdat een naïef onschuldig muisje voor bij zou komen.
Op een avond maakte ik bietenstampot. Onze dochter moest vroeg naar haar eerste balletles. Erna rapportgesprekken. En mijn vrouw naar yoga. De aardappelen stonden op, mijn handen rood van de bietjes. Op de nieuwe tablet op het aanrecht, checkte ik nog even de kledingvoorschriften voor ballet. Toen ik de half ontdooide chipolataworstjes in de pan gooide, spetterden het alle kanten op. Met mijn elleboog wilde ik de tablet verschuiven. Ik stootte de balsamico om. Pakte een rol papier uit het keukenkastje en toen zag ik hem opeens.
De Spatdeksel. In de haast legde ik hem op de pan met sissende worstjes. Eerst gebeurde er niks. Maar toen zag ik de gaatjes van het deksel vollopen. Er kwam een weldadige rust over me. Ik hoorde de worstjes knetteren en als ik goed keek zag ik ze zelfs een korstje krijgen. Zonder dat ik een spetter in mijn oog kreeg. Het leek ook of alles om mij heen gedempt werd. Ik zag mijn vrouw praten maar ik hoorde niks. Mijn dochter gleed in slow-motion ballet door de kamer. Pas toen ik het deksel wilde oppakken en me brandde aan het loeihete handvat, was ik er weer.
Ik was om. Ik heb een review achtergelaten en geloof dat die Zweden dat in het volgende ontwerp zullen verbøteren. ’s Avonds hoefde ik in ieder geval geen vetvlekken meer weg te vegen en kon die tijd mooi gebruiken om mijn brandwond te koelen onder koude kraan.
Na die dag ging het hard. Op alle fronten. Ik kocht een doosje om kaas in te bewaren in de koelkast. Ik ging thee drinken. Ik kookte de vaatdoekjes uit. Ik checkte mijn bandenspanning. Ik ging witte en bonte was scheiden. Ik kocht wandelschoenen, van die lelijke. Ik downloadde een app voor een huishoudboekje. Ik kreeg 4 placemats voor kerst. En ging ze nog gebruiken ook. Ik kocht net zulke sloffen als die van mijn vrouw. En vorige maand reserveerde ik een camping. Meer dan 2 weken van te voren. Eva-en-martijn@gmail.com heb ik uiteindelijk toch maar niet gedaan.
Op die camping ben ik echt even bijgekomen. Telefoon op stil. Stokken zoeken in het bos, punt eraan slijpen bij de tent. Naar het marktje, vlees bij de boer gehaald, knapperig stokbrood. ’s Avonds miezerde het zachtjes, ik bakte worstjes in de voortent. Na het eten, las mijn vrouw de kinderen voor. Mijn oog viel op het tentzeil, er waren toch wel nare vetvlekken op gekomen. Ik haalde een sopje en poetste ze zo goed als weg. Erna zaten we met z’n vieren rond het vuur. De kinderen prikten een marshmallow aan hun stok.
“Kijk de Grote Beer”, wees mijn vrouw.
“Waar doet die vorm je aan denken?”
De kinderen keken omhoog naar de steelpan.
En ik googelde of er een IKEA in de buurt was. Voor een spatdeksel. Opvouwbaar.